Hij komt gillend binnenstormen. Zijn kleine zusje, die zich op de rand van haar bed probeert aan te kleden, en ik schrikken op. Zijn haar zit in de war en hij zwaait met zijn armen wild boven zijn hoofd. Het enthousiasme neemt de overhand en leidt nu zijn impulsen. Dat snap ik wel maar moet dit met zoveel herrie op de vroege ochtend? En moet hij mij daarbij raken met één van die wilde ledematen, die als spastische tentakels van een octopus op speed onwillekeurig alle kanten opvliegen?
“Kom jij eens even hier zitten. Ik wil even met je praten.” roep ik misschien iets te streng tegen hem. Gedwee gaat hij zitten. De lach is ineens van zijn gelaat vervaagd.
“Luister! Je hebt nog maar één kans. Je krijgt nog maar één poging en dan is het voorbij. Dit is echt je laatste kans!” Ik leg het er expres dik bovenop zodat het goed tot hem doordringt. Aan zijn reactie zie ik dat hij zijn acteertalenten misschien niet van een vreemde heeft, want hij gaat helemaal mee in mijn norse houding.
“Je bent nog maar één dagje 4. Morgen ben je ineens 5 en dan kun je niet meer terug. Dan wordt je nooit meer 4 meer. Dan is het 4 jaar zijn voorbij. Dus maak van vandaag een mooie vierjarige dag, het is je laatste!”
Aan zijn blik te zien heeft hij het door. Zijn mond krult zich weer in een lach en zijn ogen krijgen weer een glinstering in die toch al stralende blauwe ogen. Hij noemt een reeks plannen die we vandaag allemaal zouden kunnen gaan doen in het kader ‘nog 1 dag 4’. Ik leg hem uit dat ik het vandaag best een beetje druk heb. Met taarten bakken, boodschappen doen, ballonnen opblazen en slingers ophangen.
Iedere verjaardag weer, probeer ik de dagen, weken en maanden erna, de slingers ongemerkt te laten hangen in de hoop dat ze het overleven tot de volgende jarige. Tot nu toe steeds zonder succes. “Waarom hangen hier de slingers nog, er is toch niemand jarig?” klonk het vorig jaar eens uit de keuken. Mijn nichtje keek maar vreemd van mij naar de slingers en terug.
“Omdat het hier altijd een feestje is”, rolde er uit mijn mond in een poging de slingers nog wat respijt te geven.
Dat ik eigenlijk een beetje te lui ben om de trap op te duikelen uit de schuur of over een paar maanden weer stuntelend op de trap angstaanjagende capriolen uit te halen, zei ik er maar niet bij.
Toch lieg ik niet. Tenminste, niet helemaal, want ik moet toegeven, ik ben soms best een beetje lui. Al noem ik het liever efficiënt energieverbruik.
Hier is het ook wel eens hommeles. Misschien wel meer dan in een huis zonder permanente feestversiering.
Het gaat er in ons huis soms heftig aan toe. Zo heftig dat zelfs mijn onverstoorbare rots in de branding weleens veranderd van een slapende reus in een actieve vulkaan die dreigt uit te barsten.
Op een gekke manier ben ik dan even een klein beetje jaloers op mijn kroost want ik krijg hun vader nooit tot uitbarsten. Zij kennelijk wel en dat getuigd in mijn ogen van een hele hoop liefde. Iets meer liefde dan hij voor mij heeft, wat me dan ook weer geruststelt.
Om die uitbarstingen bij alle partijen op een acceptabel niveau te houden, moet er een hoop gebeuren.
Activiteiten hier, gelijkgestemde daar en begrip van thuis. Schoolwissels, speltherapie en onderwijsaanpassingen. Allemaal om vooral de oudste, onze zoon, de wereld in het juiste perspectief te laten zien. Want hij loopt rond in een buitenwereld die anders is dan zijn innerlijke wereld. Die anders is dan de wereld thuis. Een wereld die hem niet altijd begrijpt en een wereld die hij ook nog niet altijd begrijpt.
En dan kijk ik naar de mensen om me heen. Mensen die met hun kinderen gewoon Jip en janneke lezen in plaats van encyclopedieën. Kinderen die zich niet afvragen waarom ze anders zijn. Kinderen die in de speeltuin op de hoek gelijkgestemde vinden. Kinderen die niet overwegen om geen vis meer te eten omdat de manier waarop we vis vangen tegenwoordig zo misdadig is dat het in zijn hoofd niet meer recht te breien is. Kinderen die gewoon blij zijn dat er een toetje is na het eten, ongeacht welk toetje en niet rigoureus rechtsomkeer maken als blijkt dat het toetje wat zij wilden, die ene met de juiste smarties, er niet is en alle andere toetjes weigert.
Andere kinderen komen daar ook. Andere kinderen gaan zich ook weleens anders voelen, krijgen interesse in naslagwerken, worden vegetariër of vinden vrienden niet meer in hun klas. Maar dat is meestal niet al op vierjarige leeftijd.
Ik ben blij dat mijn 4 jarige zoon een duidelijke mening heeft ook al moet ik daardoor wat vaker onderhandelen. En kom ik niet altijd ongeschonden door die onderhandelingen heen.
Ik ben blij dat hij lekker eigenwijs is. Ook al moet ik mijn halve leven opofferen om zelf maar te achterhalen wat zijn didactische niveau is omdat niemand dat te weten lijkt te komen.
“Het leven is een feestje maar je moet zelf de slingers ophangen” hoor ik mensen vaak zeggen. Maar in mijn huis hangt niemand zijn eigen slingers op. Wij hangen de slingers voor jullie op. Ik decoreer het huis wel ook al bestaan de slingers soms uit uitdagende activiteiten, boeken op niveau, gelijkgestemde, onderwijsaanpassingen, IQ testen en schoolwissels. Maar ook met slingers van mensen die je niet snappen, mensen die je bijzonder of raar vinden, met verveling, middagen geestdodende tekenfilms kijken en een iets te makkelijke toets waar je niet voor hoeft te leren.
Van tijd tot tijd zul je een keer een kater krijgen. Of het nu is omdat je te hard hebt gefeest of omdat het feestje wat te saai was voor je. Dan hou ik de emmer vast waarin jij alle narigheid uitkotst. Dan zet ik de warme douche aan.
Jullie hoeven je eigen slingers niet op te hangen, welke slinger dan ook, maar maak er zelf wel een verdomd leuk feestje van, dan laat ik ze lekker hangen.
You must be logged in to post a comment.