Drakenbloed

‘Ik heb helemaal niets meer om mee te spelen, mama! Echt helemaal niets!’ Mijn zoon spreekt zich uit over de erbarmelijke staat van zijn speelgoedcollectie. Hij zucht er nog wat bij om zijn statement kracht bij te zetten en staart naar zijn nog lege vel papier dat zijn verlanglijst moet voorstellen.  

Ik trek mijn wenkbrauwen omhoog en kijk verbaasd de huiskamer rond. Onze rustieke tegelvloer is vervangen door een kleurrijk tapijt dat is opgebouwd uit de bonte verzameling bouwsteentjes, puzzelstukjes, kleurpotloden, bouwplankjes, dinosauriërs, speelgoeddieren, knuffels, auto’s en poppen die mijn kinderen rijk zijn. 

We hebben het nu dus niet over een tekort aan speelgoed waardoor de classificatie erbarmelijk is uitgegeven. Hier helpen geen magische sloffen meer waaraan de Legoblokjes blijven plakken zonder de snijdende pijn die er door je voetzolen trekt wanneer de bouwblokjes jouw pad doorkruisen. Als je niet op een legoblokje staat, dan priemt er wel een puntige hoorn van een dino in je hak, verlies je de balans omdat je volgende minder perfect uitgekiende stap landt op een poppenhoofd, glij je uit over het dekentje van de nu gehavende nepbaby die een schedelbasisfractuur heeft opgelopen of blijft er hardnekkig een puzzelstuk onder je voet plakken die zelfs na herhaaldelijk schudden en schoppen geen afscheid van jouw ledemaat wil nemen. Wil ik mijn huiskamer oversteken om in de schijnveiligheid van de keuken te komen, waar het haast net zo’n oorlogsgebied is, dan blijkt ineens hoe lenig en acrobatisch ik in werkelijkheid ben. Het lukt mij al jaren om zonder al te veel verwondingen, kleerscheuren of botbreuken door ons huis heen te manoeuvreren. Er prijkt geen flikflak-oorkonde aan mijn muur dus indrukwekkend vind ik mijn vervoersoverlevingstrategieen inmiddels wel. Mijn beste overlevingsmechanisme is toch wel de schaatstactiek, waarbij ik als een soort ongetrainde, niet fitte Sven Kramer door het huis glij en alle tegemoetkomende speelgoedonderdelen aan de kant schuif zonder ze onder mijn loopvlak te laten eindigen. Zelf ben ik nogal fier op mijn ingenieuze verplaatsingsmethode. 

Nee, de uitspraak van mijn zoon kan niet over de hoeveelheid speelgoed gaan. Zelfs niet met zijn gevoel voor drama. 

Ook de staat van al dat speelgoed kan niet ten grondslag liggen aan deze uitspraak. Hier vindt je geen incomplete puzzels waar maar één stukje van mist, of wiebelende auto’s omdat de wielen op half elf hangen. Hier zijn geen uitgedroogde stiften zonder dop of kwasten met een klont opgedroogde plakkaatverf tussen de haren. Geen uitgeharde klei of ingedikte lijm. Geen kapotte legoblokjes, weer aan elkaar getapte bouwplankjes of missende stukken treinrails. Op een enkel ingedeukt poppenhoofd na, is overal zuinig mee omgesprongen. 

Maar ondanks dat ons huis soms net een ontplofte speelgoedwinkel lijkt waarbij alles op miraculeuze wijze de slopende handjes van mijn kinderen overleeft, kan ik hem geen ongelijk geven. Hij heeft niets meer om mee te spelen, helemaal niets meer. Tenminste, vanuit zijn optiek. Niet omdat het kapot is of omdat er niets voorhanden is maar omdat zijn interesse is veranderd. 

Hij bladert gedesillusioneerd door de speelgoedcatalogus en trekt de conclusie dat dat alles is wat ze verkopen. Ook daar staat het onderwerp van zijn nieuwe fascinatie niet in en hij laat de moed zakken. 

Maar de wereld is groter dan een speelgoedcatalogus. ‘Wat zoek je dan, dat je niet in dat boek kan vinden?’ vraag ik hem. Het is een overbodige vraag want ik weet het antwoord allang. Zijn wereld wordt niet langer door dino’s geregeerd. Draken hebben hun plaats ingenomen. Dat hebben ze heel stilletjes en geraffineerd gedaan. Op een dag bleek ik ernaast te zitten met al mijn antwoorden op zijn raadspelletje. Geen Tyrannosaurus, niet een triceratops maar een vuurspuwende draak was wat hij uitbeeldde. Ik zie, tot op de dag van vandaag nog maar weinig verschil tussen zijn impressies. Behalve dat hij nu af en toe blaast alsof hij een hese kat is die zich bedreigd voelt. Dan is hij aan het vuur spuwen blijkbaar. 

Een bezoekje aan de haast ouderwetse speelgoedwinkel heeft zijn probleem van een lege verlanglijst opgelost. Hij heeft er nu twee en beide staan bol van draken. Rode, gouden en zwarte draken. Kant en klare draken en draken die nog gebouwd moeten worden. Hij hoefde alleen maar te zoeken. 

En voor wie nog dieper in de materie duikt, vindt drakenspullen te kust en te keur. Drakenpakken, drakenencyclopedieën, drakenpuzzels en spelletjes met draken, er is meer dan genoeg. 

Hij zal tot december moeten wachten eer zijn collectie verrijkt is met draken. Tot die tijd moet hij graven in zijn creatieve brein. Ballonnen omtoveren in drakeneieren, nesten bouwen van zijn bed en theedoeken als vleugels.

Gendergemixt

Maar als hij die niet kan vinden, vindt je blauw dan ook mooi?’

‘Nee’

‘Of misschien rood?’

‘Nee, joze’

‘Ik denk dat ze niet in roze gemaakt worden hoor, schat. Heb geen andere kleur na roze, die je mooi vindt?’

‘Neehee, joze!’

Oké, duidelijk! Standvastig, tot op het bot. Dat is ze. Ik zou zelf ook geen genoegen nemen met iets wat ik niet wil. 

Ik heb haar de situatie geprobeerd uit te leggen, maar ze blijft bij haar standpunt. Snappen doet ze het best, maar volgens mij vat ze het meer op als discriminatie. Discriminatie op voorkeur voor kleur, want waarom worden ze in alle kleuren gemaakt behalve haar lievelingskleur roze?

‘Als je nu een jaartje wacht, dan kan Sinterklaas het misschien makkelijker vinden’. Ik stuur mijn pleidooi over een wat meer disputabele boeg die open staat voor discussie. Want wie weet hoe speelgoed er volgend jaar uit gaat zien nu er sprake is van genderneutraalheid onder ons speelgoed. Worden vrachtwagens dan roze? Wat in mijn ogen dan niet echt erg neutraal is, eerder gendergemixt. 

Of wordt roze en blauw dan juist gemeden als de pest? Wat mij dan meer neigt naar genderdiscriminatie. 

Mogen vrachtwagens dan ineens niet meer, of poppen? Of moeten jongens dan verplicht aan de poppen en meisjes aan de auto’s? Dat zou voor mijn dochter geen straf zijn, maar mijn zoon zou zijn hakken in het zand zetten. Niet dat hij niet met poppen wil spelen. Hij loopt regelmatig door het huis te rennen met de roze poppenwagen van zijn kleine zusje. Het dwingende achter de verplichting maakt dat hij zou weigeren. Uit principe zou hij dan zelfs zijn geliefde dino’s links laten liggen als hij zich geconfronteerd zou zien met een verplichting tot spelen met. 

Nee, gekheid natuurlijk, maar hoe ziet minister van Engelshoven dat genderneutraal speelgoed dan voor zich als het niet meer rolbevestigend mag zijn of als roze of blauw niet meer mogen? Ik neem aan dat als er een grote vraag was naar roze vrachtwagens, ik niet zou hoeven onderhandelen met mijn dochter over een eventuele andere kleur en er nu niet een geïmproviseerde mini spuiterij in de schuur zou zijn opgebouwd met een gedemonteerde autotransportvrachtwagen in de verschillende stadia van een kleurverandering. 

Resoluut gooit ze haar hoofd de andere kijkrichting op. Nee, ook een jaartje wachten krijg ik er niet doorheen en zo hoort het ook. 

Als je drie jaar oud bent, van alles met wielen en van roze houdt, dan moet alles gewoon in het roze. Dus ook de vrachtauto die je aan Sinterklaas vraagt. Want een driejarige kijkt niet naar gendergelijkheid of rolbevestiging. Die ziet een vrachtwagen op de snelweg rijden in haar favoriete kleur en wil die ook hebben. In haar favoriete kleur. 

Zij kijkt niet naar de jaarlijkse omzetcijfers op de verkoop van roze vrachtauto’s. En ook niet of ik dan plaatsvervangende schaamte zou voelen of niet als zij vol trots haar roze vrachtwagen aan iedereen laat zien. Ze kijkt niet naar andere meisjes die niets hebben met rijdende voertuigen. Of dat jongens niet van roze houden. Zij kijkt naar haar wensen. En boven aan dat lijstje staat: nou ja, je raadt het vast wel! 

En ze heeft een goed punt hoor. Waarom zijn er geen roze vrachtwagens te koop? Zijn er echt geen andere meisjes op de wereld die roze als lievelingskleur hebben en ook van vrachtwagens houden? Of houden ouders dit inderdaad massaal tegen om gezichtsverlies tegen te gaan? Moet er echt een wet komen die oproept tot genderneutraal speelgoed? 

Wat is er mis met een jongen die van blauw houdt en een meisje dat graag met popen speelt? Toch net zo min iets als meiden die van vrachtwagens houden of jongens die graag op balletles gaan? 

Ik schaar mezelf liever onder de noemer gendergemixt. Ik hou al sinds jaar en dag van blauw en wilde al van kleins af aan niets met bloementjesprints te maken hebben. En toch was ik ook een verstokt paardenmeisje. 

Mijn zoon kreeg een speelkeuken toen hij twee was en heeft puur per toeval een roze zwemtas. En mijn dochter houdt van auto’s en vrachtwagens. Samen met roze prinsessenjurken en eenhoorns. En af en toe loopt ze de huiskamer rond met haar roze poppenwagen waarin een Tyrannosaurus Rex vredig ligt te slapen. Gendergemixt, maar toch niet echt genderneutraal. 

Ik heb liever dat het dan maar optioneel gehouden moet worden, waarbij de desbetreffende vrachtwagen licht geschuurd en in de grondverf aangeleverd dient te worden met daarbij een link naar nog nader te bestellen verf in alle kleuren van de regenboog. Want nu is het een hele puzzel om zo’n speelgoedvrachtwagen vakkundig te demonteren, de blauwe verflaag te verwijderen en een manier te vinden waarop verf blijft zitten op een plastic ondergrond zonder dat hij afbladdert. Daar ben ik inmiddels wel achter. 

Ik heb er gelukkig wel doorheen gekregen dat het een miniatuur mag zijn, maar alleen omdat een lifesize formaat niet in ons huis past, dat ziet ze zelf ook wel in.