Op de gevoelige plaat

Voor het eerst was dit een pijnlijk moment. En ik doe dit toch iedere dag. Een normale en alledaagse handeling die ineens heel beladen was geworden. 

Het was geen lichamelijke pijn of zo. Het was niet alsof ik met mijn handen door een doornstruik woelde toen ik mijn, met gel bedekte, handen door zijn haar haalde. Zijn haren waren zelfs heerlijk zacht omdat hij ze de avond ervoor nog had gewassen. Straks, als de gel hard was geworden, dan zouden de stekels weleens echt puntig kunnen zijn. 

Nee, dit was zielenpijn. Het had niets te maken met de handeling zelf, maar alles met de bedoeling achter de handeling. Nog nooit was dit namelijk om deze reden gebeurd. Ik heb nog nooit zijn haar netjes in de plooi gebracht voor de schoolfotograaf. Hij heeft nog nooit voor de schoolfotograaf voor de kast gestaan om zijn mooiste kleren uit te zoeken. Hij heeft nog nooit lang genoeg op school gezeten om op de schoolfoto’s te komen. 

De laatste en enige foto’s die buiten ons om zijn genomen waren die op de peuterspeelzaal. Het waren mooie foto’s. Maar alleen de portretfoto. Daar stond hij nog enigszins lachend op. De groepsfoto ligt ergens onder in een bewaardoos. Dat is een erg typerende foto en roept meer op dan ik wil voelen. Daarop staat hij een eindje van de groep af, er helemaal buiten. Een eenling, precies zoals hij zich voelde. Eenzaam temidden van de massa. 

Daarna kwamen de aanpassingen. Er kwamen schoolwissels. Er kwam hulp en hulp die niet hielp. Er kwamen oplossingen en oplossingen die de problemen verergerde. Er gebeurde veel, heel veel en allemaal niet foto-waardig. 

Na die eerste foto is er geen tweede meer gekomen. Niet op de peuterspeelzaal en niet op school. Waar een gemiddelde moeder nu 6 foto’s rijker is, misschien zelfs wel 7, heb ik er maar 1. Maar ik zal nooit evenveel schoolfoto’s verzamelen als mijn medemoeders. Wat dat betreft zal ik altijd achterlopen door een voorsprong. 

Maar vandaag maak ik een inhaalslag. Vandaag gaat hij voor het eerst sinds 3 jaar weer op de foto op school. 

Terwijl ik me eigenlijk bezig moet houden met het feit dat hij geen appelstroop op zijn blouse knoeit of tandpasta in zijn mondhoeken heeft zitten, wrijf ik mijn handen door zijn haar met maar één gedachte. Zal hij vandaag wel tussen de groep staan? Of houdt hij bewust ruimte tussen hem en de rest? Gaat hij achteraan staan in de hoop weg te kunnen duiken achter het kind voor hem? 

Iemand die hem niet kent denkt nu vast dat hij misschien er gewoon niet de jongen naar is om op de foto te willen. Maar ik ken hem wel en weet dat hier thuis de camera door hem niet geschuwd wordt. Zodra ik een foto van onze andere gezinsleden wil nemen, duikt zijn koppie erachter op om zich er zo ook tussen te wurmen. Om te laten zien dat hij er ook bij hoort. Zodra zijn zus iets doet wat ik wil vastleggen komt van hem de vraag: mag ik er ook bij op de foto? Dus nee, hij schuwt de camera niet. 

En vandaag? Is het vandaag belangrijk voor hem om erbij te willen horen of schuwt hij de camera? Dat is een antwoord waar ik reuze benieuwd naar ben. Is dit zijn plek, is dit zijn posse? Wil hij hierbij horen?

Het klinkt allemaal heel onnozel, onbenullig en futiel, maar eigenlijk is het de essentie van zijn problematiek. Als hij zich erbij vindt horen, dan pas zal hij zich laten zien om zich vervolgens gezien te voelen. Pas dan durft hij stappen te ondernemen om zich weer te gaan ontwikkelen. 

Ik lees de laatste dagen veel berichten van kinderen die ook niet op de juiste school zaten en nu op een nieuwe school beginnen. Ze komen vrolijk uit school en gaan er de volgende dag weer enthousiast naartoe want deze nieuwe school is beter voor hen dan de vorige. Maar bij ons gaat het anders. 

Hij gaat, en dat is al heel wat. Als ik hem stiekem door het raam heen in de klas zie zitten, doet hij leuk mee. En hij gaf zowaar schoorvoetend toe dat hij best wel naar school wilde maandag. Maar van enige ontwikkeling zie ik nog niets. Ik zie alleen nog maar een inhaalslag. Een inhaalslag om terug te krijgen wat hij kwijt is geraakt, als hij ooit alles terug krijgt wat hij is verloren. Hij vindt de boekenwurm weer in zichzelf en vindt het sociale dier in hem terug. De beschadiging vindt hij ook terug en wordt daardoor steeds zichtbaarder. Vanuit mijn ervaring met hem, zal ik nooit iemand zomaar adviseren om van school te wisselen. Wat voor heel veel kinderen werkt, werkt niet voor iedereen. Je kunt mensen nu eenmaal niet over één kam scheren. 

Het oordeel van de professionals die hem nu bijstaan werd voorzichtig gebracht: ‘hij heeft veel meegemaakt’ alsof deze waarheid nog meer schade brengt nu hij uitgesproken wordt. Maar als ik zo mijn handen door zijn haar haal, denk ik ‘wij ook’.