Vanuit mijn uitkijkpost hoor ik de roep van de jungle beneden mij. Het wemelt er van het leven, een drukte van jewelste. Als ik puur op mijn gehoor afga moet ik concluderen dat er een keur aan wildlife rondstapt daar beneden.
Ik hoor de kreten van een aap, oe-oe-ah-ah. Het klinkt als een gibbon of een baviaan. Nee, het is speelser, misschien een chimpansee? Het klinkt in ieder geval niet als een gorilla, die klank klinkt lager. Het is zeker geen grote machtige zilverrug die zich op zijn borst slaat onder een brullende kreet. Al kan het wel een jonkie zijn die er alvast mee oefent.
Welke aapsoort het ook is, het kruist zijn pad kennelijk met een slang want plots klinkt er een luid gesis. Het is niet van een ratelslang, afkomstig, want het kenmerkende geratel van de staart blijft uit. Blijkbaar staan de aap en de slang in een impasse want er volgt een doodse stilte.
Totdat de olifant ten tonele komt en de aap uit zijn benarde situatie redt. Luid trompetterend stamt hij rond. Hij laat een kaketoe opschrikken die krijsend tekeer gaat. En dat brengt een storm aan vogelgekwetter teweeg die de roep van de kaketoe beantwoorden. Hoe oorverdovend dat ook is, het volgende doodstille moment staat daar contrasterend tegenover.
Terwijl de rust als een deken lijkt neer te dalen, is het maar van korte duur. Toch blijven de geluiden die volgen wat getemperd.
Een laag brommen zet de basistoon neer van dit natuurconcert, als een grote katachtige tevreden begint te spinnen. Een uit de kluiten gewassen muis overstemt vervolgens het gespin met zijn dappere piep. Na het gepiep lijkt alle fauna weer tot leven te komen en zwellen de geluiden weer aan. De beer brult hard, de krokodil sluit met een luide klap zijn kaken en er klinkt een onmiskenbare brul van een uitgestorven dinosauriër.
Het is haast een hoorspel op de radio.
Maar het gegrom van een beer, het gespin van een grote katachtige, het gepiep van een overduidelijk uit zijn kluiten gewassen muis, het getrompetter van een kleine olifant en het gebrul van een uitgestorven dino, het waart daar allemaal rond.
Gelukkig zit ik hoog en droog in mijn bladerdek van wasgoed en overstemt de muziek uit mijn speaker de oerwoudgeluiden van beneden.
Het moment dat ik mijn schuilplaats moet gaan verruilen en die verraderlijke jungle moet betreden, komt met straffe schreden in zicht. Dan mag ik me in de kakofonie van geluiden gaan begeven.
Onderaan de trap wacht een Japans sprekende gids mij op. Ik zet mijn denkbeeldige kakikleurige tropenhelm op en hang mijn verrekijker om mijn nek, het is tijd om af te dalen.
A-weema-weh, a-weema-weh, a-weema-weh, a-weema-weh
A-weema-weh, a-weema-weh, a-weema-weh, a-weema-weh
A-weema-weh, a-weema-weh, a-weema-weh, a-weema-weh
In the jungle, the mighty jungle, the lion sleeps tonight.
Maar al die oe’s en ah’s en grr’s blijken afkomstig van één geluidsbron: mijn zoon. Eigenhandig weet hij de junglegeluiden na te bootsen en het oerwoud in huis te halen.
De drijfveer voor al deze geluiden is volgens mij niet om de nieuwe Larvell ‘motor mouth’ Jones te worden uit Police Academy. Of misschien ook wel want we weten niet precies wat zijn drijfveer hiervoor is. We weten wel dat hij luidruchtiger wordt als zijn emoties heftiger worden, als de verveling toeslaat of als de fantasie juist gaat stromen.
Hij kan hard schreeuwen als hij boos is, op ons of de wereld en helemaal op zichzelf. Hij gromt diep vanuit zijn buik als hij gefrustreerd raakt. Hij stuitert schreeuwend door het huis als blijkt dat we iets gaan doen wat hij leuk vindt en helemaal als hij het spannend vindt. Hij lacht hard en maniakaal als hij iets heel grappig vindt.
Maar als hij zich verveelt, kreunt zijn hoofd zo luid dat zijn stembanden niet achter kunnen blijven. Dan springt hij mopperend op van de bank en schuift piepend als een muis over de grond.
En als zijn fantasie op hol slaat hebben zijn speelgoeddieren een jungledag en gromt en brult alles om het hardst of heeft hij een spoordagje en dendert zijn legotrein hard over de rails en takelt de kraan piepend en ratelend zijn last op een vrachtwagon.
Ineens worden alle grommen, brullen en sissen doorbroken door piepende banden en sirenes. De jungle wordt verruilt voor een wegdek waar reddingswerkers iemand uit de brand moeten helpen.
Terwijl ik de eerste voorzichtige stappen op het strijdtoneel zet en hem vraag om zijn geluiden iets zachter te laten klinken, kijken zijn blauwe ogen mij onschuldig aan. Hij blijkt gewoon lekker met de Lego aan het spelen te zijn en fantaseert er luidruchtig op los.
Het is vandaag een fantasiedagje.
[spotifyplaybutton play=”https://open.spotify.com/track/1PuBQjeSP1DMbiLZhMNADs?si=dbg5o8lQQqOsVskzhyC9dQ”/]