“Wat zijn zijn krachten?” Ze keek mij aan over het randje van haar leesbril heen. Ik voelde me enigszins in de hoek gedreven en stamelde wat.
“Bedoelt u hoe sterk hij is? We zijn hier niet zo van de vierjarigen die het zware sjouwwerk doen, maar ik denk dat hij makkelijk een pak suiker of een kannetje melk kan dragen hoor. Een six-pack water kan ook, maar dan moet de wandeling niet te lang duren.” Het was even stil. “Maar dat bedoelt u vast niet!”, voegde ik er lachend aan toe.
“Ja, ik vind het ook een beetje vage vraagstellingen en de formulieren zijn pas veranderd. Ik moet er ook nog erg aan wennen. Maar ik denk dat we uit gaan van zijn kwaliteiten”, zei ze, terwijl ze vertwijfeld nog maar eens op haar paperassen keek. Altijd fijn om iemand tegenover je te hebben die van wanten weet. Want ik weet bij God niet hoe dit moet. Maar dat maakt ons nu gelijkwaardige partners.
Tja, hij kan een kickass dierentuin maken, waarbij er strikt op gelet wordt dat carnivoren apart staan van de herbivoren en kleine omnivoren dan weer wel bij grote grazers mogen om zo tot een goed ecosysteem te komen zonder veel bloedvergieten. En hij kan ingewikkelde lego-bouwsels maken die eigenlijk voor 9-jarige zijn. Hij is ook erg ontwikkeld in goede knuffels geven en weet je alles te vertellen over dino’s, slangen en het verschil tussen een krokodil en een alligator. Maar ook dat zullen ze allemaal niet verstaan onder de ‘kwaliteiten’ die zij bedoelt.
Tegenover me zit een vriendelijke dame van de gemeente. Zij is vanaf nu ons aanspreekpunt en ik weet niet of ze daar blij mee zal zijn. Ik krijg allerlei vragen op me afgevuurd en dit soort gesprekken zijn eigenlijk niet aan mij besteed. Of hij zelfstandig naar school kan gaan bijvoorbeeld. Als ze het hier op de school in ons dorp passend hadden kunnen krijgen wel ja. Maar dat is niet. Hij is best zelfstandig maar om hem nu op vierjarige leeftijd alleen met de bus te laten gaan, 20 km verderop in een andere provincie nota bene, daar twijfelde ik nogal over. Ze wierp een blik in zijn richting, alsof ze wilde checken of hij echt nog te jong was voor eenzame busritjes in het openbaar vervoer. Ze draaide weer naar mij en mompelde zachtjes:” nee dus” en streepte wat weg op haar checklijst. “En hoe ziet uw sociale vangnet eruit?”, vervolgde ze. “Nou, die bestaat uit hele leuke hard werkende ouders die samen alles rond proberen te breien net als wij.” Tenminste, ik ga ervan uit dat ze dat bedoelt en niet het sociale netwerk wat ik in gedachte heb en dat bestaat uit een opvangnet vanuit onze samenleving waar ik al 20 jaar aan mee betaal en nu dus aanspraak op wil doen.
“Die ziet er nog steeds hetzelfde uit als het opvangnet dat ik had toen ik na de bevalling van de jongste in een rolstoel thuiskwam met een baby’tje dat ik niet zelf uit haar bed kon halen. Toen moest ik het ook maar zelf zien te redden met mijn sociale opvangnet. Zo’n participatiesamenleving is leuk als dan de helft van de bevolking ook daadwerkelijk thuis kan zitten om hun naasten op te vangen in slechte tijden. Bovendien moeten we onze zorg nu buiten de regio gaan halen, zeer professionele zorg omdat de al zeer professionele hulp die we zelf hadden ingeschakeld het ook niet redden. Hoe gaat een daar niet toe opgeleid iemand uit mijn opvangnet dat dan opvangen? Ik kan het zelf niet eens!” Ze ging er niet tegenin en stilzwijgend deelde ze mijn mening.
Kwaliteiten vond ik ook een betere term dan krachten want nu leek het net alsof we het over Superman hadden in zijn jongere jaren. Toen hij nog Clark Kent heette en niet Kal-el. Toen hij nog niet wist van het bestaan van zijn superkrachten. Toen hij onverhoopt de boerderij in de fik liet vliegen met zijn laserogen. Om de brand daarna te blussen met zijn ijsadem die de dag ervoor per ongeluk zijn ijsthee bevroren had. Of als puber met het schaamrood op zijn kaken zijn surrogaatmoeder naakt door de badkamerdeur ziet staan met zijn röntgenogen, waarvan hij het bestaan nog niet wist, klaar om in bad te stappen na een vermoeiende dag op een Amerikaanse farm.
Want toen de jonge Clark Kent erachter kwam dat hij anders was, waren zijn krachten net zo’n struikelblok en valkuil als de krachten van mijn zoon nu ook zijn.
Alles wat hem mooi en bijzonder maakt, zorgen nu ook voor zijn ondergang. Hij brandt dan weliswaar ons huis niet af, maar wel zichzelf.
Zijn slimme en snelle brein denkt zichzelf nu in rap tempo de verdoemenis in. En waar juist hij ontelbare mogelijkheden zou kunnen zien die een ander niet ziet, ziet hij nu angsten en doemscenario’s waarmee een ander ook niet wordt belast.
“Hij heeft een paar mooie kwaliteiten hoor, maar nu zijn ze allemaal voornamelijk zijn hindernissen. Zijn sociale gevoeligheid kunnen hem namelijk tot een gewaardeerd onderdeel van de samenleving maken als hij in de juiste setting zit, maar nu trekt die kwaliteit hem naar de bodem van de zee. En perfectionisme kan je tot grootse prestaties brengen, maar het kan er ook voor zorgen dat er nooit iets afkomt.”, kwam er uiteindelijk uit mijn mond rollen en ze knikte, als in gedachte verzonken, instemmend mee.
Nee, een superman is hij niet, maar wel mijn held.
[spotifyplaybutton play=”https://open.spotify.com/track/0AbDTI17lL1WnWpHKmdQrc?si=Wa8OCX1TQNu5j4s_kkPHhw”/]
You must be logged in to post a comment.