Het was warm. Te warm voor dit jaargetijde en ook te warm voor een avondje theater. Het was eigenlijk heerlijk zwoel weer om de hele avond op het terras te zitten en stilzwijgend allerlei soorten mensen voorbij te zien flaneren met een koud drankje waarin de ijsblokjes rinkelend ronddobberde of een heerlijke cappuccino met een witte schuimlaag met een palmblaadjes-figuur erin die je koste wat kost intact wilde houden op het tafeltje voor ons. Maar dat stond niet op het programma. Op het programma stond toch echt het avondje theater.
Geen straf hoor! Voor gedegen wetenschappelijke informatie die ondersteund wordt met muziek en goed gezelschap naast me, trotseer ik graag de warme zweterige donkere zaal die in schril contrast staat met de overdaad aan zonlicht buiten in de open lucht.
Mijn kompaan had ook offers gebracht voor deze avond. Te midden van een horde kinderen had ze zitten eten terwijl de rest van de volwassenen op de verjaardag netjes wachtte tot het jeugdige grut klaar was. Mijn hoofd kan dan niets anders voor zich zien dan mijn medeluisteraar in een veel te kleine stoel, aangepast aan kinderformaat, en aan een te lage tafel met haar knieën onder haar oksels, frietjes van een vrolijk gekleurd plastic bordje etend met als bijgerecht een knakworstje. Ik hoop dat de werkelijkheid anders was.
Ik had haar naar een parkeerplaats gestuurd waarvan ik zeker wist dat ze niet kon verdwalen op weg naar het theater. Je verdwaalt makkelijk in onze prachtige middeleeuwse Brabantse hoofdstad, maar het is dan weer wel onmogelijk om onderweg van de parkeerplaats naar het theater de weg kwijt te raken. Als er meer tijd was geweest, had ik haar graag door de oude kromme straatjes geleid die onze stad rijk is, vertellend wat ik weet over de geschiedenis van de stad en die van mij, die zo verbonden is met deze oude stad.
Onze verbazing over het duo dat deze avond ging verzorgen was groot. Het leek een beetje een bij elkaar geraapt zooitje met professor Barnabas aan het roer en Hans Klok die met de riemen roeide. Maar, zo merkte ik op, zou het beter werken met neerlands trots, de grootste kleine Indonesische pianist met een Micheal Jackson hoed op en Mickey Mouse oren?
Nee, dit was een geweldige combinatie, precies zoals hij nu was. Professor Erik Scherder en pianist Jan Vayne. Al snel bleek dat Jan intensieve therapie had gevolgd bij Erik om zijn dwangmatige compulsie onder controle te krijgen. Succesvol moet ik zeggen, niet één keer vloog zijn indrukwekkende haardos van de ene naar de andere kant. Het Hans Klok stigma is voor mij voorgoed van hem afgegleden die avond. Maar nu hij niet elke twee seconde zijn hand door zijn haar haalde, dwong dat feit mijn blik naar andere kenmerken te zoeken. Het werden zijn schoenen. In een kort ogenblik zag ik zijn schoenen en ik heb mijn blik er niet meer vanaf kunnen houden. Ook niet toen hij erg atletisch met zijn rug op het bankje ging liggen om ondersteboven en achterstevoren piano te spelen om ons te laten zien wat Erik na aan het hart ging, namelijk dat je moeite moet doen in je leven om je hersens gezond te houden, wat ik aan het eind van de avond besloot te doen door geheel tegen mijn gewoonte in, in de rij te gaan staan om een boek te kopen, dat eigenlijk bedoeld is om mijn dochter te helpen, het te laten signeren en op de foto te gaan met een geheel onbekende man.
Heel even hoopte het demonische deel van mij dat hij na zijn ondersteboven pianospel, dat nog altijd indrukwekkend was en mijn niet bestaande pianokunde mateloos overschrijdt, hij naar zijn rug zou grijpen in een poging zijn pijnlijke rug te ondersteunen om zo toch overeind te kunnen komen. Gelukkig voor Jan gebeurde dit niet. Het had wel in de lijn der verwachting gelegen, want de avond verliep niet geheel vlekkeloos en tot nu toe trof de onheil alleen onze sympathieke professor. Zijn computer besloot vanavond dat het liever zijn tijd op het terras sleet in de avondzon in plaats van hier te zijn in een donkere zaal. Het ding haperde continu en viel om de haverklap uit. Op een enkeling na, werkte dit voor iedereen op de lachspieren en de professor ontpopte zich als een ware cabaretier. Hij nam ons vol humor mee in zijn verhaal vol medische feiten, onderzoeken en vooral beelden. Beelden van een brein dat onder vuur ligt van muziek. Hij liet ons klappen op het ritme van de muziek, liet ons teksten zingen die niet klopten en liet ons tegengestelde bewegingen maken van wat we zongen. We kregen klaples om duidelijk te maken hoe elastisch ons brein is.
Zoals wel vaker gebleken is, dat wat je niet doodt, maakt je sterker. Muziek maakt een brein sterker. Ik ben ineens trots op mijn keuze om mijn gehele jeugd afgezonderd en wiegend op een eindeloze stroom muziek door te brengen.
Het werd nadrukkelijk duidelijk gemaakt dat blootstelling aan muziek een prematuur geboren babybrein laat groeien en een aftakelend dement brein stopt in zijn straffe schreden naar bewustzijnsverlies. Mijn kans op hersenziekten zijn door deze keuze nihil geworden. Het reduceert stress, laat ontelbaar meer verbindingen leggen en activeert gebieden die anders maar mondjesmaat worden ingezet.
Zonder er moeite voor te doen, dwaalt mijn brein af naar wat deze informatie voor mijn brein betekent. Mijn brein zit namelijk anders in elkaar dan andere breinen. Mijn cortex is anders ontwikkeld in mijn jeugd onder invloed van mijn intelligentie. Ook mijn prefrontale cortex ziet er anders uit. Deze wordt in een hoogbegaafd brein anders gebruikt en ontwikkelt zich sterker. De cortex begint bij een hoogbegaafde veel dunner dan zijn leeftijdsgenoten maar groeit ook veel sneller om bij het bereiken van volwassenheid dan weer even dik te zijn als bij leeftijdsgenootjes. Helemaal de prefrontale cortex, die groeit als een malle. En dan hebben we nog de dominantie die deze cortex bij hoogbegaafden mist. Want in het hoofd van een hoogbegaafde domineren toch vooral de partiële en anterieure cyngulaire cortexen.
Vervolgens gaat professor Barnabas verder over depressies die onderhevig zijn aan hormonen uit de bijnieren die de amygdala bereiken en waarbij de prefrontale cortex juist een belangrijke rol heeft om die hormonen het hoofd te bieden. Maar als juist die cortex niet dominant is bij ons, zijn we dan al niet erg oneerlijk bedeeld bij het uitdelen van wapens tegen depressieve gedachten? Het zal me nog lang bezighouden, net als mijn leidende vraag: die schoenen van Jan? Hij had van die ouderwetse Palladiums aan. Hij droeg ze met verve, dat geef ik hem na, maar zijn ze uberhaupt nog te koop? Of heeft hij toendertijd simpelweg 50 paar ingeslagen omdat ze zo lekker liepen?
https://open.spotify.com/track/2MOSyVAC5I1L7vc258smOw?si=MW0YCgP6RfG9KN5Ixc3mQQ
You must be logged in to post a comment.