Boos beent hij langs me heen. Mijn haar wappert nog na in zijn slipstream. Vanuit het niets was hij opgesprongen en pakte de krokodil van zijn voetstuk af. Woest gooit hij zijn meterslange reptiel nu door de schuifpui naar buiten. Gelukkig stond die open.
Met zijn handen in zijn zij, schreeuwt hij het arme dier nog wat krachttermen toe waar zelfs ik bang van word en maakt rechtsomkeert. Je zou haast denken dat zijn stuk speelgoed tot leven is gekomen en naar zijn natuurlijke aard heeft gehandeld. Maar er zijn geen bloedsporen te bekennen en ook de krokodil heeft geen schade.
Zelfs mij komt dit allemaal wat vreemd over en verbaasd zie ik het tafereel aan. Want hij heeft hem pas net en trots laat hij hem al dagenlang aan iedereen zien terwijl hij in geuren en kleuren vertelt hoe hij eraan komt. Hij heeft hem gekregen en niet van zijn nicht die dezelfde naam draagt maar van de zoon van een vriendin van ons. Toegegeven, hij is mooi en verdiende het voetstuk waarop hij stond. De krokodil is net te groot voor hem om hem in één hand te dragen, hij heeft beide handen nodig om dit wilde dier onder bedwang te houden. De schubben doen realistisch aan en hij heeft nog steeds zijn diepe groene kleur ondanks dat je de sporen van het intensieve gebruik van zijn vorige verzorger daar doorheen ziet.
Zijn nieuwe verzorger had hem een ereplek gegeven op zijn bureau. Nu ligt de krokodil eenzaam en alleen buiten. Hij zit zijn straf uit.
Je zou denken dat mijn zoon zelf net op zijn donder heeft gehad. Dat hijzelf straf heeft omdat hij iets heeft gedaan wat niet door de beugel kon en dit nu afreageert op de krokodil. De krokodil heeft zijn straf in ieder geval niet verdiend. Die stond alleen mooi te wezen, maar ach, dat kan soms ook op je zenuwen werken wanneer jij je helemaal in het zweet aan het werken bent en een ander niets meer staat te doen dan het onzichtbare vuil onder zijn nagels te verwijderen.
Maar mijn zoon heeft geen straf en gaat die ook niet krijgen. En hij is ook helemaal niet boos. Zeker niet op zijn mooie krokodil.
Hij acteerde dat hij boos was. De volgende keer neem ik het op en stuur het naar een castingbureau, want mij had hij haast overtuigd met zijn act.
Nee, hij kijkt naar Tom en Jerry op tv en gaat er helemaal in op. Hij zweeft in een soort hyperfocus tussen fantasie en werkelijkheid en speelt vol overgave het verhaal van televisie na. Want Tom krijgt in deze aflevering straf. Dus moet onze krokodil er ook aan geloven. Opgeofferd aan de heerschappij die mijn kleine blonde god heeft in zijn fantasiewereld.
Die hyperfocus van hem is soms best handig. Want terwijl hij helemaal opgaat in zijn spel, kun jij de snoeptrommel leegplunderen of alle sinterklaas cadeaus inpakken zonder dat hij iets door heeft.
Maar sinds een jaar is het plunderen van de snoeptrommel wel over. Want sinds die tijd loopt mijn dochter. Haar focus is beter te omschrijven als een omnifocus, ze ziet en hoort alles, ook al staat ze gebiologeerd te kijken hoe Tom straf krijgt. Niets ontsnapt aan haar aandacht. Hoe voorzichtig jij je ook beweegt, hoe geruisloos je ook bent, mijn dochter staat binnen no time achter je terwijl jij als een hamster met bolle wangen en een rood hoofd je omdraait. Dan kijkt ze je indringend aan, het enige wat je mist zijn de handen die vol spanning boven de revolvers in de holsters blijven hangen en de western-muziek van Ennio Morricone in The good, the bad and the ugly op de achtergrond.
Even blijf je vertwijfeld staan. Wat gaat ze doen? Draait ze zich om en laat het erbij of besluit ze haar wapens te trekken in de vorm van een oorverdovende gil die zeker de hyperfocus van haar broer zal doorbreken. Ik ken mijn dochter niet als iemand die het erbij laat zitten, ze besluit soms met hoge uitzondering om haar kansen te verhogen en een beter moment af te wachten. Aan haar blik te zien is dit niet zo’n zeldzaam moment waarop ze zo’n besluit zal nemen.
Want haar blik spreekt boekdelen en de muziek in mijn hoofd zwelt aan als een golf die groter en groter wordt. De glimlach die rondom haar mondhoeken verschijnt en de glinstering van ondeugd in haar ogen verklappen dat ze precies weet hoe sterk haar onderhandelingspositie op dit moment is. Haar kleine handje heft zich op en begint zwaaiende bewegingen langs haar oor te maken. Er ontsnapt een “mmmmm” uit haar keel, gevolgd door een “dies” die kracht bijgezet wordt met een wijzend vingertje. Het betekent zoveel als: “die lust ik ook mama!”
Net twee jaar oud en amper één meter lang en ze is nu al gewiekster dan ik.
Ik erken mijn nederlaag en kies eieren voor mijn geld. Om de schade beperkt te houden geef ik haar wat ze wil. Ik kan het haar niet kwalijk nemen. De volgende keer plunder ik de fruitschaal of de groentela wel, kijken of ze dan ook de weg naar me weet te vinden.
Terwijl ik me, met een liga in de hand omdraai, hebben de vragende ogen zich plots vermenigvuldigd. Ik kijk in de twee vragende blauwe ogen van mijn zoon die achter zijn zusje is gaan staan, als was het een vooropgesteld plan. Een samenzwering van hun beide om mij voor het blok te zetten. Tot zover zijn hyperfocus, denk ik terwijl mijn oren zijn vraag aanhoren. “Is het al tijd voor een koekje?”
Dus ik ben tegenwoordig op mijn hoede. Want zijn hyperfocus kan zich ieder moment op mij focussen. En dan zien bolle wangen en een beschamende blik met een kritische dochter naast je, of zo’n rol sinterklaas-inpakpapier achter je rug en plakband in je haar er erg verdacht uit.
[spotifyplaybutton play=”https://open.spotify.com/track/1JSIWsJfxOji0FrxFcxdCK?si=WSfhElplSFSISfmgYcFJTA”/]