Donkere wolken pakten boven ons samen en de wind stak op. Woeste golven teisterde de boot. Als het golft, dan golft het goed!
Het water spatte over de kajuit heen en schuimkoppen sierde iedere golf. Piraten waren we gelukkig nog niet tegen gekomen op deze woeste baren, maar met zulke weersomstandigheden durfde zelfs de meest onverschrokken zeelieden het ruige water niet te trotseren.
Wij hadden net voor het ruime sop gekozen en waren blij dat we geen drankjes voor onze neus op tafel hadden staan. Zo konden de pullen ook niet door het ruim vliegen.
Ineengedoken zat hij bibberend van angst bij zijn vader op schoot. De uitleg dat deze wilde zee maar tijdelijk was voldeed van geen kanten. Zijn ogen waren gesloten dus hij zag ook niet dat de oever en de smalle sloot waar we naartoe vaarde dichterbij kwamen. De kapitein vraagt of we onze zeebenen mee hebben genomen. Grapjas! Kan ik wederom uit gaan leggen dat we niet op zee dobberen en dat we dat vandaag ook niet gaan doen.
De wilde zee was in werkelijkheid een brede sloot. Maar goed, als je goed een meter lang bent, is een brede sloot al gauw een oceaan.
Over op ervaringsverhalen dan. Die van mij. Over de keer dat opa, mijn vader, een geweldige inval had en een bootje had gekocht om op vakantie te gaan. Dat op zich leek een goed plan. Tot hij besloot om het Amsterdams Rijnkanaal over te varen met een bootje dat nauwelijks groter was dan een opblaasbootje. Onderin onze kajuit zaten mijn broer en nicht uit alle macht met hun voeten de koelkast tegen te houden. Die stond blijkbaar niet vast.
Het kan dus erger en dan hadden we de zee nog niet eens gezien.
Het bleek opvoedkundig gezien niet een heel erg handige beslissing om juist deze anekdote te vertellen. Niet alleen was mijn zoon nu nog banger, want het kon dus ook erger, maar prompt begon er achter ons een kind onbedaarlijk te huilen. Al kan ik me niet voorstellen dat die mijn verhaal had aangehoord, gezien de afstand die tussen ons bestond.
Het lijkt zo net een scene uit de nieuwste film van de pirates of the caribean, maar niets is minder waar. En Johnny Depp staat in deze boot zeker niet aan het roer. Wij hebben een fossiel als schipper. Eén die miljoenen jaren op de zeebodem heeft liggen fossiliseren en nu is opgestaan om onze boot door het vaarwater te navigeren. Varen en praten gaat kennelijk niet meer tegelijk bij de oude baas waardoor we nu hiaten in de geschiedenis van de Biesbosch hebben die we straks in het museum maar moeten gaan opvullen.
Hij had ons een fluisterboot belooft maar niets wijst op een stille rustige tocht. Mijn zoon bedekt zijn oren en mijn onbevreesde dochter kijkt geïrriteerd op als de boegschroef aan gaat. Ik grap dat de kapitein het riet aan het maaien is onderwijl wij varen. We blijken te dicht bij de stuurman te zitten want zodra het geluid wegvalt, valt op dat hij als enige niet kan lachen om mijn grapje.
Nadat we het ruime water hebben verruild voor een smalle vaargeul gaat onze schipper bellen naar de wal. Hoe hoog het water daar staat, want hij vermoedt laag water. Oh God, dit kan er ook wel bij. Mijn zoon is net aan het bijkomen van een voor hem hachelijke avontuur en ik hoor de angst in de stem van onze oude schipper. Als het mij opvalt dan valt het mijn zoon ook zeker op. Ik zie al een scenario opdoemen van een, op een zandbank vastgelopen, rondvaartbootje. Maar gelukkig voor ons blijkt het waterpeil te stijgen en kunnen we onze oorspronkelijke vaarroute vervolgen.
En gelukkig overleeft mijn kleine landrot de overtocht. We laten onze krakkemikkige zeebenen aan boord achter en leren in het museum alles over de sint Elisabethsvloed in 1421 die de huidige Biesbosch vormde. Altijd leuk, om nieuwe dingen te leren, zelfs voor mama.
Samen met zijn kornuit bewandeld hij de groot uitgevallen maquette die de werking van eb en vloed weergeeft. Nou ja, zijn kornuit bewandeld hem en mijn piraat ligt al gauw in het water als was het zijn persoonlijke badkuip. Gelukkig had ik de tegenwoordigheid van geest om hem in zijn onderbroek dit avontuur te lijf te laten gaan. En gelukkig is de maquette daar ook voor gemaakt. Onverwoestbaar voor jonge kinderhanden.
Terwijl het water wegvloeit, komt mijn kleine kapitein op het droge te liggen en word het effect van eb duidelijk. Uit zijn mond klinkt geen verbaasd:” Waar is al het water nu?” Of hij weet het al, of hij wacht slim totdat ik het fenomeen ga uitleggen aan zijn 3 jaar oudere kornuit. Die snapt nog niets van het tij en kijkt verbaasd naar het wateroppervlak waar steeds meer bodem zichtbaar word. Hij staart me aan. Er komen geen vragen van zijn kant en hij veranderd al snel van onderwerp. Of mijn uitleg was te ingewikkeld en snapt hij er nu niets meer van, of hij heeft hem helemaal door en vragen zijn overbodig.
Vanavond zal ik ongetwijfeld moeten uitleggen waar al dat water heen gaat als het eb word. Verdampt het of drinken de vissen het op? Stroomt al het water nu naar Afrika? Bij mijn kapitein gaat mijn uitleg malen en komen er vanzelf vragen. Maar eerlijk is eerlijk, ik zit vanavond niet aan de bedrand van zijn kornuit en hoor zijn vragen niet aan.
Thuis aangekomen gaan de matrozen nog even spelen, al is er onenigheid over hoe dat er voor beide uitziet. Want mijn zoon zit op de bank met een boek over dinosauriërs op zijn schoot. Zijn kornuit vind dit minder interessant. En ik snap zijn kornuit wel. Ook ik snap niet dat mijn zoon nog niet genoeg fossielen heeft gezien vandaag.
[spotifyplaybutton play=”https://open.spotify.com/track/1ejFW0TYnTuYX2ZsJ0qcnH?si=THbQKZPuRcSv3AJHG16j2g”/]