Ik word er helemaal knettergek van! Ik struikel over stapels boeken die her en der verspreid onze vloer versieren of verdekt opgesteld staan op de vreemdste plekken. Ik glij uit over een vloerkleed wat de binnenhuisarchitect niet voor ons huis bedacht had. En tot overmaat van ramp ben ik om de haverklap stoelen kwijt. Dan heb ik nog niet het gemis van de bank meegerekend waar nu bijna volcontinue een kleed de zitplekken afdekt. Ik moet er maar onder kruipen zegt hij ferm als ik het onderwerp aansnijdt, want het is er heel gezellig.
Daar twijfel ik dan weer geen minuut aan, afgaande op het gegiechel wat er regelmatig onder vandaan ontsnapt. Ik ben allang blij dat hij nog niet bedacht heeft dat het kleed wat nu dus vaak op de vloer belandt ook over de tafel kan om zo zijn langgekoesterde wens van een eigen woning in vervulling te laten gaan.
Je raadt het misschien al wel, maar wij hebben een huttenbouwer in ons midden. Een inventieve huttenbouwer. Een huttenbouwer die overal een hut in ziet.
Dus toen, op een avond vlak voor kerst, de deur naar de hal hard open zwaaide en tegen de boekenplank aan botste, begon er al wat te dagen. Door de deuropening kwam een grote zwarte doos binnen gewandeld. De doos paste er maar net door. Op het zwart stonden in zilveren zwierige letters kerstwensen in alle talen gedrukt. Merry Christmas, Joyeux Noël, Frohe Weihnachten en Feliz Navidad. Dit was overduidelijk het kerstpakket.
Het leek er even op dat het kerstpakket zich te goed had gedaan aan mijn man, die ongetwijfeld de brenger van dit pakket was. Zijn benen staken eronder uit maar van zijn lijf was geen spoor. Alsof dit mijn kerstpakket was en dat mijn man de kerstverrassing bleek.
Maar deze gigantische doos die nu de halve salontafel bedekte, was niet voor mij en het was indirect ook niet het kerstpakket voor mijn man die nu met een grote glimlach op zijn gezicht en een zucht de doos op de tafel had gedumpt.
Er begon steeds meer te dagen toen ik een mes in het plakband stak dat de doos dicht hield. Terwijl het mes langs de randen af de tape doorsneed was het me allemaal nog vaag, net buiten bereik. Maar toen ik de flappen opzij sloeg en de inhoud zich prijs gaf werd het duidelijk. Dit pakket zou niet zozeer onze donkere kerstdagen verlichten maar die van onze huttenbouwende zoon.
Er zat namelijk een heerlijk zacht dekentje in en een touw met lampjes erin verweven. De grote zak marshmallows maakte het geheel helemaal compleet. Ik zag hem in gedachten al gewikkeld in zijn dekentje zitten. Zijn handen net ver genoeg onder de deken uit om een graai in de zak te doen om marshmallows te vangen maar niet zover dat hij het koud zou krijgen. Hij zou niet alleen een flonkering in zijn ogen krijgen van het dekentje, de marshmallows en het lichtsnoer. Nee, de doos waar al die spullen in gebracht waren, dat was de ultieme prijs.
In allerijl keek ik de kamer rond. Het zweet brak me uit terwijl ik alle krochten van mijn hersens afspeurde naar een verstopplek of een manier om mij van dit juweel te ontdoen.
Er was geen verstoppen aan. Deze doos was onmogelijk in een kast te verstoppen en zelfs al zou ik de puf hebben om mezelf aan het helse karwei te zetten om de doos kapot te snijden, dan zou dat kleine briljante breintje van hem juist deze puzzel wel weten op te lossen als hij hem uit de, inmiddels overvolle papier container, die rond deze tijd van het jaar gebukt gaat onder een overvloed aan sinterklaascadeaupapier, zag steken.
Mijn huttenbouwer zou zo’n mooie grote doos wel kunnen gebruiken als kant en klaar instant tent. Een soort halffabrikaat waar alleen nog een dekentje overheen hoeft en een lichtje erin. En laten die elementen nu juist handig bijgeleverd zijn ìn de doos zelf, als een soort vooropgesteld duivels plan van de werkgever van mijn man.
Natuurlijk stonden ze er bij mijn man op het werk niet bij stil dat ik nu van mijn levensdagen niet meer van deze gigantische doos af kom die mijn huiskamer vanaf vandaag gaat vullen. Waar ik te pas en te onpas over ga struikelen omdat ie dan weer in die hoek staat of daar achter de bank is geschoven, zodat ik er met mijn snufferd wel in moet vallen als ik ‘s avonds, in onze schaars/gezellig verlichtte woonkamer de gordijnen dichtschuif.
Natuurlijk wisten ze niet dat dit formaat perfect is om een vijfjarig lijf in te verbergen. Om hem triomfantelijk voor de tv te schuiven om er dan diep verzonken in te gaan zitten. Natuurlijk wisten ze niet dat hij snakt naar een ruimte helemaal voor hem alleen. Een heerlijk knus, donker plekje waar niemand meer bij past. Waar je de wereld even helemaal kan buitensluiten terwijl je toch veilig midden in de huiskamer bent. Daar kan geen fijne slaapkamer tegenop.
Hier, in de doos die afgedekt is met een zacht warm dekentje dat geen licht binnenlaat, hoor je toch nog de stem van je moeder. Je hoort het leven aan je voorbij gaan terwijl je er toch bij bent. Misschien voelt het een beetje als een baarmoeder voor hem, zo weggekropen in een krappe kartonnen doos of verscholen onder een deken die een hoek van de kamer afdekt.
Nee, ik was overgeleverd aan het lot en die zou er ongetwijfeld voor zorgen dat wij niet langer meer zeggenschap hebben over het dekentje, de lichtsnoer en de marshmallows. Die ervoor zou zorgen dat ik mijn zoon regelmatig kwijt ben, verstopt onder een dekentje of in een doos waar ik achteloos over struikel omdat ie achter de bank of de deur opgesteld staat.
Een tent, een kartonnen doos of onder de tafel tussen de stoelen, het zal voor hem eenzelfde ervaring zijn. Hier kom jij niet, hier pas jij niet meer bij. Hier ben ik even helemaal alleen. Hier ben ik veilig.
Ik ben altijd blij wanneer hij een uurtje in zijn tent heeft gebivakkeerd. Als een herboren vlinder komt hij altijd weer uit zijn zelfgefabriceerde cocon tevoorschijn, nog iets mooier dan daarvoor.
You must be logged in to post a comment.