Moeder 2.0


Zo nu en dan doemt er een vraag op in mijn hoofd en de laatste tijd steeds vaker. Gewoon bij het boodschappen doen of tijdens het aankleden. Terwijl ik de hond uitlaat of de aardappels schil. Steeds wel een andere vraag maar met dezelfde strekking. Ben ik een normale moeder? Of beter gezegd, kan ik het moederschap normaal invullen? Het moederschap van een uitzonderlijk hoogbegaafde zoon en waarschijnlijk dito dochter is mijn volkomen normaal geworden, maar is dat het ook? 

Horen andere moeders van hun 5-jarige s’ morgens het gesprek aan met hun knuffel? Vast wel, maar klinkt die dan hetzelfde? “Kom panda, dan gaan we een boterham smeren. Dan snij ik wat bamboe voor jou uit de tuin, kun jij ook lekker ontbijten.” Klinkt dat gesprek dan zo? En smeren die dan ook gelijk een cracker voor hun 3 jaar jongere zusje? 

Net als andere 5-jarige loopt de mijne op zonnige zomerdagen ook het strand af op zoek naar schelpen en krabbetjes en probeert hij de kleine visjes te vangen die zich ophouden in het warme water en de luwte van de rotsen in de branding. Maar zit diezelfde marine bioloog in de dop ook een half uur met zijn voeten in de aanrollende golven, over het water te staren om vervolgens naar je te roepen: “Wat is het toch heerlijk genieten zo, hè mama!”

Natuurlijk zijn er legio meiden van 2 jaar oud die hun eigen kleding s’ morgens willen uitzoeken maar weigeren die ook een kledingstuk wat ze niet zelf in de winkel hebben uitgezocht? Zelfs na maanden nog? Vragen die zich ook serieus af wat er met hun moeder mis is dat ze niet even het fatsoen had om haar mening te vragen. Wat haar überhaupt bezielde om zich zonder haar peuter naar een kledingwinkel te begeven? 

Ziet mijn huis er net zo doorsnee uit als ieder ander gezin? Is het gevuld met hetzelfde speelgoed? Vast ook wel. Ook hier staat een loopfiets te pronken. Hij blinkt, zonder een enkel krasje alsof hij net uit de doos komt, want mijn kinderen snappen het fenomeen loopfiets niet zo. Het zorgt voor komische taferelen als mijn kinderen weer eens trachten het onder de knie te krijgen, al moet ik dat niet hardop zeggen, voordat je het weet loopt er een rond met die fiets onder haar knie vastgebonden in de veronderstelling dat ik dat bedoelde met onder de knie. Nee, hier resulteert het tot het zitten op het zadel en verbaasd kijken waarom de fiets geen voortgang maakt. Of ze lopen met de fiets tussen hun benen, de banden een eindje van de grond getild, heen en weer ketsend van het ene been naar het andere been. De uitleg van zittend lopen of je duwend afzetten met je benen blijkt hun te ver te gaan. Of je loopt, of je zit!

Sowieso is een uitleg voor mijn kinderen vaak al een uitdaging. Bij de peutergym van mijn dochter wordt dat altijd pijnlijk duidelijk. “Ze snapt de uitleg vaak niet en staart dan niet-begrijpend voor zich uit”, krijg ik dan te horen. “Nee, jouw uitleg is te simpel en geeft haar te veel variabelen om over na te denken”, probeer ik uit te leggen. Ik staar in twee niet-begrijpende ogen en die zijn geen 2 jaar oud meer. Dit zijn ogen die ouder zijn dan mij, die naar mij terug staren en even vraag ik me af of ze mijn dochter nadoet. “Als je haar vraagt om als een kikker te springen, dan gaat ze over heel veel vragen nadenken. Hoe hoog springt de kikker? Waar springt de kikker heen die ik moet nadoen? Uit het water of juist erin? Een flink verschil want uit het water klim je en in het water spring je. Er moet meer nuance in, details. Spring als een kikker van denkbeeldig lelieblad naar denkbeeldig lelieblad naar de overkant van de gymzaal-vloer die de vijver voorstelt. Zoiets bijvoorbeeld, maar het denkbeeldig moet er wel bij anders heb je kans dat ze resoluut naar buiten loopt om echte bladeren te gaan zoeken om op te springen. Ik ben ze al eens kwijt geweest toen we op het schoolplein wachtte en ik opperde dat ze haar broer kon gaan zoeken. Ik was vergeten te melden dat ze op het schoolplein moest zoeken en dus liep ze al het dorp rond om te kijken waar hij was” 

Het zijn nuances die mijn kinderen broodnodig hebben maar die iedereen over het hoofd ziet, helemaal bij een slecht pratende 2 jarige. Nee, ik geloof niet dat een andere moeder zo gespecificeerd een opdracht hoeft te geven. Die kunnen gewoon in Jip en Janneke taal hun kinderen iets vragen. 

Die lezen hun kinderen ook Jip en Janneke voor als ze naar bed gaan. Ik zit al gauw met een encyclopedie op mijn schoot over dieren, skeletten of dino ’s. Als ik onverhoopt met Jip en Janneke aankom, hoef ik spontaan niet meer voor te lezen. Ik heb een exemplaar in de kast staan voor de dagen dat ik geen zin heb om voor te lezen. 

Menig kinderboekenplank staat ook niet met encyclopedieën gevuld, denk ik. Ze zullen allemaal wel een plank hebben met een aantal kinderboeken zoals Dikkie Dik of Boer Boris, maar die zijn hier al jaren passé. En toch puilt die boekenplank hier uit. Ze hebben haast meer boeken dan ik. 

Hebben normale gezinnen, net als ons, gesprekken tijdens het avondeten? Vast wel, maar zijn het dezelfde gesprekken als wij hebben, waarbij er een felle discussie ontstaat over het feit of een Notosaurus wel echt heeft bestaan omdat mama dat nog niet is tegengekomen tijdens het voorlezen? En legt die andere moeder het dan, net als mij, af tegen haar 5 jarige zoon omdat hij toevallig net een ander boek heeft gelezen, stiekem, waar in beschreven staat dat die dino toch echt over de aardbol heeft rondgewaard? 

Ik denk dat mijn kinderen ook wel gewoon kind zijn met kinderproblemen. Net als ieder gezond kind verafschuwen ze tandenpoetsen bijvoorbeeld. Daar helpt zelfs het favoriete liedje, dat toevallig over tandenpoetsen gaat, van mijn dochter niet aan. Maar dat is dan wel echt het enige kinderliedje wat hier gewaardeerd wordt. Ze geven hier vooral de voorkeur aan de hits van André van Duin. Mijn zoon ligt in een deuk bij een liedje als Barbecue of het Bananenlied, waarbij hij altijd trouw antwoordt op de vraag die André zich een aantal keer stelt waarom bananen krom zijn in de maat van de melodie. En mijn dochter luistert liever naar Vakantie of Nooit is het goed. In de auto wordt ook steevast geskipt bij de gebruikelijke kinderdeuntjes tot er aangekomen is bij de instrumentale orkestregistratie van Frozen, die ik per abuis ertussen heb gezet in de veronderstelling dat ze deze nummers lekker mee konden blèren. Of ik hoor achter me dat de muziek harder moet bij de aanstekelijk rollende drums van Aloe Blacc of de rauwe gitaarhalen van Daniël Norgren uit mijn afspeellijst. 

Mocht er onverhoopt toch een kinderliedje tussendoor schieten, dan krijg ik steevast een stel kritische vragen van mijn zoon naar mij toe getorpedeerd over de nogal simpele en toch ietwat minder correcte teksten. “Een krokodil bijt toch niet in je billen maar eerder in je been hoor! Krokodillen liggen op de grond en zijn dan eerder bij je benen. Dit liedje klopt niet, hoor!” Dat schaar ik toch niet onder een normaal moederleven.

En dan heb ik het nog niet gehad over de kwesties waar ikzelf over na mag denken. Kwesties als het serieus nemen van een doodswens en hoe ik me voel als ik ooit afscheid moet nemen van mijn kind als die echt niet meer wil, als het de vraag niet naar tevredenheid beantwoordt krijgt waarom we hier op aarde zijn. Of over het feit dat het de volgende keer, wanneer dit gevoel in een kinderbrein oprijst, voor zich wordt gehouden omdat er een spoor van pijn door mijn ogen schoot die ik juist om deze reden verborgen wilde houden. Dat de liefde voor een moeder te groot is om haar dat nog eens aan te doen. Daarover kun je met een andere normale moeder geen gesprek hebben, hoe diep het gevoel zit dat jij als moeder iets had moeten of kunnen doen aan toen ze nog jong waren. Hoe diep schuldig jij je gaat voelen en of het voor jou als moeder daarna nog leefbaar is. Dat jij niet zit te wachten om te horen dat jij er niets aan kon doen of dat jij het al zo geweldig doet. Dat bij jou een serieuze vraag opdoemt of jij het wel echt zo geweldig doet als er een van je kinderen gewoonweg niet meer wil leven. Of is dit gewoon de kritische kijk die mij zo eigen is als hoogbegaafde? En dat precies dat gevoel en die kritische kijk het erg lastig maakt om iemand in staat te stellen er met jou over te praten. 

Is het normaal dat jij allang blij bent dat maar één kind van jou op dit moment depressief is? Is het normaal dat jij dat al een overwinning vindt? Is het normaal dat het moederschap voor jou op dit moment aanvoelt als een race die je bij de start al niet kon winnen omdat jij in een rolstoel zit terwijl anderen een fiets mogen gebruiken.  Zijn dit normale vragen die alle moeders zich wel eens stellen? Is dit normaal moederschap of ben ik nu moeder 2.0?

Dat jij angstvallig plastic zakken en touwen verstopt en nog steeds een camera op de bovenverdieping hebt hangen omdat je een van je kinderen nu absoluut niet alleen kan laten. Niet omdat het de gevaren niet kent maar omdat er heel goed gesnapt wordt hoe er een einde aan kan komen. Dat zijn geen normale kinderproblemen meer, dat heb ik heel goed door. En ook het feit dat mijn 5 jarige weet hoe we verzekert zijn bij brand omdat hij anders niet durft te slapen is geen normaal gezinspatroon. Ook niet het feit dat hier een psycholoog bij nodig is. Of dat er al meerdere gesprekken zijn geweest met het halve schoolbestuur over hoe het onderwijs er voor mijn zoontje uit moet gaan zien het komende schooljaar en waar er nog aan gesleuteld moet worden en van welke kant. Geen tien minuten gesprek met alleen de juf voor ons. 

Moeten alle moeders hun woorden zorgvuldig afwegen om niet het verkeerde te zeggen? Zijn alle moeders met een mindset bezig en de manier waarop je iets prijst of juist afkeurt? Geef ik nu een compliment of juist niet? En welk compliment geef ik dan? Hoe geef ik een correct compliment? Ik hoor daar nooit een andere moeder over. ‘Gewoon even luisteren’ hoor ik andere ouders zeggen of ‘niet aanstellen’. Daar hoeft niemand voor naar een psycholoog met zijn kind maar hier kan het voor ernstige schade zorgen. 

Weegt het bij ieder gezin zo nauwkeurig hoe er gepraat wordt en waarover? Wordt in ieder gezin het journaal angstvallig ontweken omdat er anders te veel zorgen bij hun kinderen komen over de grote buitenwereld?

Het vereist een perfectie van mij als moeder die ik niet kan maar ook niet wil opbrengen. Het leven is niet perfect, daar kan ik niets aan veranderen. Maar dan moeten ze wel lang genoeg leven om te zien dat het ook niet altijd perfect hoeft. Dat er ook schoonheid schuilt in foutjes. 

Ik zie ook wel dat dit allemaal niet zo heel normaal is voor een moeder. Dus alhoewel mijn huis, het speelgoed en wijzelf er heel normaal uitzien, ik kan je verzekeren dat de binnenkant er toch wel heel anders uitziet. 

Smaken verschillen

De hele middag zit ik al naar de muur te staren. Niet uit verveling, ik heb eigenlijk wel betere dingen te doen dan naar een blanco stuk muur te kijken. Maar af en toe doemt de vraag weer op en dwingt daarmee mijn ogen weer naar dat onbesmette onbezoedelde stuk maagdelijk witte muur. 

In een vlaag van helderziendheid lieten we, jaren geleden toen de huisschilder voor het laatst langs is geweest, de muren voorzien van een laag afwasbare verf. Een lekker fris en licht kleurtje waardoor ons huis wat ruimer lijkt doordat het invallend licht teruggekaatst wordt door de witte vlakken. Voor de kleurkenners onder ons, RAL 9010 oftewel, zuiver wit. Afwasbaar want we hadden een hond en wilden een gezinnetje stichten. 

Maar, en deze vraag beheerst mijn gedachten nu, hoe afwasbaar is die verf eigenlijk? 

We hebben nog steeds die hond, het beestje is al 12. En het gezinnetje is er ook gekomen. Bij de eerste uitbreiding van ons gezin dacht ik, dat afwasbare van de verf op de muur was wat overdreven in ons geval. Pas nu gaat hij wat tekenen en kleuren en hij weet dat prima binnen het door ons gestelde kader, het vel papier voor zijn neus, te houden. Maar na de tweede ben ik mijn mening gaan bijstellen. 

We hebben namelijk een artistiek talentje binnen ons gezin. Althans, zo noemen we haar straks gekscherend, als we half lachend en achter onze oren krabbend naar het kunstwerk op de muur staan te koekeloeren dat op heuphoogte is aangebracht. Een kunstwerk zonder lijst en wat geen haakje in de muur behoeft. Een kunstwerk bestaande uit verwoede krassen stift in de vrolijke kleuren zwart en bruin. Een absolute tegenhanger van ons kraakheldere kleurtje op de muur. We zullen er ook vast een uitgebreide analyse op loslaten over de gevoelens die de kunstenaar probeerde over te brengen via dit medium. Wat de gedachten waren van de uitvoerende toen deze expressie in louter zwart had plaats gevonden. Deze cobraïstische tekening op de muur die geen kleur bekent. Deze verhandeling van het abstract expressionisme. Laatst vertelde iemand me dat je zoveel kan aflezen uit hoe een kind tekent, al zijn het maar krassen. Ik ging er maar niet op in want als ik hieruit een weergave van haar ziel moet lezen dan moet ze haast een doomdenker zijn die alleen maar zwarte agressie ziet en niet het vrolijke meisje dat lief lachend met een zacht roze konijn door de wereld huppelt. Ik houd het maar op motorische gebrekkigheid en een knullige kleurkeuze. 

Maar gelukkig is het nog niet zo ver hoor. We zijn nog geen eigenaar van een carrière makend stuk kunst op de muur. Maar zelfs ik kan in mijn glazen bol wel zien dat we dat ooit wel zullen krijgen. 

Zodra ze stiften in haar handen heeft gehad, verraden de vlekken op haar kleding al dat de focus volledig in haar werk is gaan zitten. Vol overgave kleurt ze het bewaarblik van haar tekenmateriaal alsof dat haar canvas is. Het vel papier voor haar neus blijft leeg. Ik kan zien dat ze met paars en groen bezig is geweest aan de sporen die zijn achtergebleven op haar wangen. En ik vertel haar nog maar eens dat de rode stift echt géén lippenstift is. Ik zie haar kort daarna alweer achteloos de stift naar haar mondhoek brengen terwijl ze diep in gedachte is over waar de volgende stiftenstreep op haar doek moet komen. Dat doek is dan haar t-shirt. Of het televisiekastje, kwam ik laatst terloops achter toen ik het idee op mijn heupen kreeg om eens een stofdoek over meubilair heen te halen. Na alle schoonmaakmiddelen die onze kast rijk is erop te hebben los gelaten lukte het me om de ogenschijnlijke doelloze strepen er weer af te krijgen, samen met de beits die het hout ooit bevatte toen het de fabriek verliet. Sta ik straks ook de witte verf van de muur af te boenen in een poging de willekeurige zwarte en bruine strepen stift weg te toveren. Dat het water wel wit kleurt bij het uitwringen van het doekje maar niet zwart. En blijven die strepen dan hardnekkig staan terwijl de verf er al lang afgewassen is? Heet het daarom afwasbare verf, omdat hij zo makkelijk van de muur te wassen is?

Wit dekt ook nooit de zwarte strepen af als we besluiten om de muren dan maar weer opnieuw te sausen. Zitten we straks aan zwarte muren vast! Of diepdonker bruin.

Het weerhoudt haar er in elk geval niet van om op de muren verder te gaan als het papier, het bewaarblik of ons meubilair niet meer volstaan als haar canvas.

Ik moet bekennen dat ze dat artistieke niet van een vreemde heeft, al hoor ik mijn moeder nooit over de keren dat ik de muur vol had gekalkt met mijn artistieke uitingen. Ik geloof dat die er niet waren. Wel vierde ik mijn creatieve talenten bot op mijn kamerdeur toen ik een jaar of 15 was. Ik was en ben nog steeds een laatbloeier. 

Eigenlijk wilde ik haar verassen met een nieuwe kamer binnenkort en daar mijn artistieke talent op loslaten met een muurschildering. Maar nu begin ik bang te worden dat ik haar het verkeerde voorbeeld geef. Ga maar lekker op de muur kleuren schat, mama doet dat ook! Misschien moet ik haar muren behangen met kleurplaten, want ik geloof niet in dingen die ik wel mag en zij niet, tenzij het gevaarlijk is natuurlijk. Hoe ga ik haar uitleggen dat haar ‘kunst’ niet mag maar de mijne wel? Het klinkt mij te oneerlijk in de oren. Net als het kader, wanneer het kleurplaten-behang eenmaal hangt: op jouw kamer mag het wel maar in mijn huiskamer niet. Wie ben jij om op mijn muren te kliederen, hoor ik haar denken bij het zien van mijn kunstwerk. Of ontketen ik daarmee het idee bij haar dat als ik op haar muren mag kleuren, dat zij dat dan ook op mijn muren mag. Misschien vindt ze wat ik maak, ook helemaal niet zo mooi, maar zegt ze straks een beetje quasi:” Wauw, mooi hoor!” 

Kunst is altijd in the eye of the beholder. 

Misschien kan ik de muur voorzien van een plastic-coating. Waarvan ik zeker weet dat een doekje met warm water en wat schoonmaakmiddel volstaat. Althans, de strepen van sommige stiften staan nog steeds op het plastic dat het tafelblad moet beschermen, dus die zekerheid heb ik ook niet als ik de muur laat coaten. Sommige afwasbare stiften blijken toch best hardnekkig te zijn, helemaal als ze geconfronteerd worden met een poging tot uitwissen. Ik heb die, niet zo, afwasbare stiften en potloden voor de zekerheid maar achter slot en grendel zitten. 

“Ikke kleuren?” hoor ik achter me en mijn blik dwaalt even af voordat ik in actie kom om haar haar tekenmateriaal te geven waar het kunstzinnige deel van haar brein zo naar snakt. Kijkend naar mijn vooralsnog bijna witte muren denk ik: ”Is zwart al een beetje een trend aan het worden om op de muren van je huiskamer te smeren?”