Mount everest

“Aargh! Grrr!” Boos gooit hij het vel papier over de tafel. Ik moet mijn lach een beetje inhouden want zijn boosheid is een beetje aandoenlijk nu. Het papier werkt niet mee en belandt vlak voor hem weer op tafel. Met zijn vlakke hand slaat hij op het papier alsof die de boosdoener is. 

De laatste tijd is de Mount Everest best wel een thema bij ons. Hij is gefascineerd geraakt door die hele hoge berg in het hart van de Himalaya. Die berg met zijn diepe kloven en steile wanden. Die berg die haast onbeklimbaar is maar waar toch steeds mensen hun leven wagen om er de top te bereiken. Waar sherpa’s met gammele ladders en een onbetrouwbaar touw om hun middel soms het leven laten om over een kloof heen te komen, of verdwalen in een sneeuwstorm. Schrijven is nu zijn persoonlijke Mount Everest. Een onbeklimbare berg die toch beklommen wil worden. 

Zijn boosheid verandert al snel van aandoenlijk naar escalatie. Hij wil onder de tafel kruipen, weg uit het zicht van iedereen. “Blijf maar zitten. Je mag best even boos zijn. Ik weet hoe je er dan uitziet en ik vind het niet erg. Zo mag je er ook zijn, dat hoeft niet onder de tafel.” Onder protest blijft hij op zijn stoel zitten. 

Mijn man heeft het hazenpad gekozen en is op de bank gaan zitten. Hij snapt dit niet en weet dat hij daarom juist niet kan helpen. Hij snapt niets van deze extreme frustratie en boosheid. Ik wel.

“Dit is te moeilijk hoor, mama. Ik kan helemaal geen r schrijven.” Zijn wenkbrauwen vouwen zich boven zijn ogen tot een prominente V. Zijn onderlip kruipt naar voren en de tranen stromen over zijn wangen. Hij is nu boos en verdrietig. Ik laat hem even en blijf aan mijn kant van de tafel omdat ik weet dat hij anders gaat zwelgen in zelfmedelijden. Hij moet hier even zelf doorheen.  

“Het is inderdaad moeilijk maar niet te. Jij kan dit ook leren. Jij wilde dit leren.” herinner ik hem aan zijn wens. 

Hoogbegaafden noemen ze vaak eigenwijs, maar nu komt de rest van de wereld mij eigenwijs over. Toen hij twee was hadden ze hem moeten volgen op de peuterspeelzaal, maar in plaats van schrijven moest hij binnen de lijntjes kleuren. Dat kleuren bleef hardnekkig krassen en stiekem werd er op de achterkant van een zwart bekrast vel zijn naam in grote kriegelige en ver uit elkaar liggende letters gekrast. Toen wilde hij schrijven. Ik had liever gezien dat ze hem toen bij de hand hadden genomen. Dat ze toen aan hem hadden gevraagd of hij de juf wilde helpen door zelf zijn naam te schrijven op zijn tekening zodat iedereen wist dat die van hem was. Dat ze hem de letters voordeed en uitlegde waarom hij ook moest oefenen met binnen de lijntjes te kleuren. Toen was er de zogeheten intrinsieke motivatie of zone van naaste ontwikkeling. Toen wilde hij zelf leren schrijven. Niet omdat de rest dat deed, maar omdat hij dat wilde. Toen werd hij niet gedreven door het idee dat anderen dat al wel kunnen en hij niet. Nu is hij ook gemotiveerd maar niet vanuit hetzelfde idee als toen en dan werkt het toch net ietsjes anders. Maar toen werd het afgedaan. Ik kreeg tijdens een vorderingsgesprek te horen dat hij nog kraste in plaats van vormen te tekenen of binnen de lijnen te kleuren. Ik vroeg of ze ook hadden gezien dat hij zelf zijn naam op de achterkant schreef. Ja, dat hadden ze maar dat moest ik niet zo zien.

En nu mag ik de rotzooi opruimen. Uiteraard was ik met hem gaan zitten toen ze op de peuterspeelzaal niet wilden, maar toen was het zaadje al geplant. Kinderen van twee schrijven niet. Nu mag ik met een boos gefrustreerd mannetje aan tafel zitten die zijn hand bont en blauw slaat op papier en de pen doormidden probeert te breken.

“Je raakt nu te gefrustreerd, lieverd. Je laat boosheid het overnemen van je. Als je boos bent, doet je lijf niet zo veel meer. Je hoofd maakt allerlei stofjes aan die niet meewerken nu. Adem je even mee?”

Haast hyperventilerend haalt hij kort en boos hard adem. Hij kijkt naar mij en probeert mijn ademhaling te volgen. Langzaam verandert de boze V boven zijn ogen weer in een zachte M. Hij ontspant. 

“Je mag boos zijn en het moeilijk vinden. Je moet zelfs even boos zijn, dat moet er toch eerst even uit. Maar je mag daarna ook weer rustig worden als je voelt dat je te boos wordt. Dan mag je even ademhalen en pauze nemen. En daarna mag je het weer opnieuw proberen”

Hij pakt zijn pen weer op en kijkt voor de zekerheid of die niet echt gebroken is. Er rolt een r uit al moet ik goed kijken. En nog een. En nog een. Ik bekijk het resultaat en wijs er één aan. “Deze vind ik de mooiste. Eerst moeten de verkeerde r’en eruit en dan worden ze vanzelf mooier, zie je dat?” Ik wijs de r’en aan die nog niet op een r lijken. 

“Weet je nog met je gordel omdoen? Dat ging eerst ook niet. Toen werd je ook steeds boos en moest je zelf weer rustig worden. Toen duurde het soms een half uur voordat we konden gaan rijden. Maar je hebt volgehouden, kalmeerde jezelf, probeerde het steeds weer opnieuw en nu heb je vaak al eerder je gordel vast dan ik. Nu moet jij op mij wachten.” Hij knikt instemmend en ik zie een vaag lachje. Hij heeft iets om trots op te zijn al durft hij dat nog niet echt. 

https://open.spotify.com/track/1KbuhBnzMHp4eq1q6flhWd?si=-TC7NPXfTBCZBtPDlOePWg

De foto komt van www.omdathetzoleukis.nl. Leuke knutsel/creatieve blog

Please follow and like us: