Huishouden van Jan Steen

Ik zoek een zwangere vrouw met nesteldrang. Om mijn ietwat ontplofte huishouding op orde te brengen. 

Tijdens mijn zwangere periodes had ik geen nesteldrang en de nesteldrang die mijn man dan weer wel had is allang voorbij. 

Ik ben gewoon niet gemaakt voor licht huishoudelijk werk. Ook niet voor zwaar huishoudelijk werk overigens. Zodra het woord huishoudelijk erin voor komt, houdt het voor mij op. Gelukkig heb ik een man die daar wel voor gemaakt is.

Nou ja, als ik er echt eerlijk over ben, is dat ook niet altijd een uitkomst. Op het gebied van archiveren werken we totaal anders. Dat helpt niet bij het opruimen van het huis. Mijn man bergt alles meteen op, op één voor normale mensen logische plek. Een opbergsystreem heet dat. Een kast met allerlei vakjes voor allerhande onderwerpen. 

Ik daarentegen, heb dat in mijn hoofd. Ik leg alles ergens neer in huis en onthou waar ik dat heb neergelegd. Mijn systeem druist in tegen het systeem van mijn man. Want mijn man gaat zijn systeem toepassen op mijn systeem. Hij zegt ook netjes waar hij mijn zooi opbergt hoor, daar schort het niet aan.  Maar wat eenmaal in mijn geheugen is opgeslagen, blijft daar opgeslagen. 

Dus dan komt er een dag waarop mijn man een beroep doet op mij. Waar is die brief van….?

Ik loop dan naar de plek waar ik die gelaten heb. Weg! “Hij lag hier”, probeer ik dan nog, maar ergens in mijn onderontwikkelde prefrontale cortex weet ik al vaag waar het mis gaat. Mijn man kon de chaos niet meer aan en is zijn systeem gaan toepassen. Een systeem wat voor mij net zo logisch is als een tas. Alles is daarin onvindbaar. Een soort zwart gat dat alles opslokt. 

Schoonmaken is ook zo’n ding. Ik kan heus wel schoonmaken. Het is geen hogere wiskunde. Mijn man staat ook altijd perplex over de snelheid waarmee ik dat doe. Gaat dan zoeken, loopt argwanend door het huis, speurend naar waar ik de kantjes ervan af heb gelopen. En komt altijd tot de conclusie dat ik buiten snel, ook zorgvuldig ben. 

Ik doe het alleen niet vaak! Want ik zie er het nut niet van in. Voordat de kinderen er waren hield ik het perfect bij. Maar zodra de kraamhulp het huis verlaten had na de geboorte van mijn zoon, heeft de dweil zijn plek nauwelijks verlaten. 

Het zit zo: 

Op woensdag ben ik vrij. Ideale dag om schoon te maken. Mijn zoon naar school en tot mijn dochter weer op bed ligt, doe ik eerst de was. Nutteloze tijdsbesteding want ik heb een dochter. Een dochter van net 2. Een terrorist die de heilige oorlog heeft verklaard aan haar moeder. Wat gaat er mis met zo’n tweejarige, zou je denken. Nou, een heleboel. 

Als ik de was vouw, filter ik de sokken eruit, om die op een later tijdstip bij elkaar te zoeken. Goed systeem, al zeg ik het zelf. Maar terwijl ik de was vouw en netjes op stapeltjes leg in een lege wasmand, gaat mijn dochter met die sokken aan de haal. Maar pas nadat ze eerst met de reeds opgevouwen was komt aansjouwen, die ik dus weer opnieuw kan gaan vouwen. Nu vind ik mijn dochter aardig intelligent maar haar aan het verstand brengen dat opgevouwen was niet meer gevouwen hoeft te worden, blijkt een onmogelijke opgave. Maar of dat aan haar intelligentie ligt, is de vraag. 

Want zodra ik me weer over de was ontferm, neemt ze dus een graai door de sokken en zet het met haar korte beentjes op een lopen. Als een ware Usain Bolt sprint ze ervandoor, terwijl ze een Cruella Deville-achtige lach produceert uit dat strotje van d’r. 

Van de gestolen sokken is nooit meer wat vernomen. 

Als het was-debacle achter de rug is, leg ik mijn dochter op bed en volgt de vloer. Met een bezem veeg ik al het speelgoed dat op de grond bezaaid ligt, op een hoop. Ik pleur alles in de eerste de beste opbergbak. In een tijdperk voor mijn dochter zocht ik alles nog bij elkaar. Na mijn dochter is dit vergeefse moeite geworden. Vervolgens pak ik de stofzuiger en race in recordtijd door het huis. Ik jaag mijn stokoude hond met zijn oude knoken naar buiten, de hondenmand vliegt erachteraan. Vervolgens werp ik een blik op de babyfoon. Gelukkig, mijn dochter slaapt nog. Dan pak ik de dweil. Met militaire precisie voer ik de operatie uit. Als ik klaar ben, kijk ik nog eens voldaan naar mijn werk. Het zweet loopt over mijn rug, maar dat mag de pret niet drukken want op dat moment is de zon mij goed gezind en werpt zijn stralen over de schone vloer. Alles blinkt, het lijkt wel een reclame. 

Snel pluk ik mijn dochter uit bed en ga mijn zoon van school halen. Thuisgekomen gooit hij zijn tas in de hoek en trekt zijn schoenen uit. Uit die schoenen komt de gehele inhoud van de zandbak van school gevallen. Op mijn pas gestofzuigde en gedweilde vloer! Grrr! Nonchalant roept hij nog even gauw:” geeft niet mama, is een foutje!” Grrrr! En nu moeten mijn lippen stijf op elkaar blijven want we proberen hem duidelijk te maken dat een foutje maken niet het einde van de wereld is. Dit foutje is dat echter wel maar dat terzijde. Het kleine kind in mij staat denkbeeldig stampvoetend naast een reëele berg zand. Adem in, adem uit! Het is niet erg. Gewoon weer ff de stofzuiger pakken. Laten we zeggen dat het project foutjes maken nog een work in progress is. 

Eerst maar een boterham eten. 

Nu zijn mijn kinderen best slim, maar de logica achter het fenomeen bord snappen ze niet. Mijn dochter keert haar bord steevast om en mijn zoon negeert het bord totaal. Alles wat op zijn bord ligt ,verplaatst zich altijd op slinkse wijze naast het bord. 

Als mijn kinderen klaar zijn met eten, heb ik in plaats van een tegelvloer, een tapijt gekregen. Een tapijt van kruimels. De hond likt de grootste stukken eruit en daarmee verschijnen ook de eerste vlekken op mijn pas gedweilde vloer. 

De stofzuiger moest toch alweer van stal komen dus dit kan er ook wel bij. 

Maar zelfs ik kan niet op twee plekken tegelijk zijn en voordat ik de kruimels heb opgezogen zie ik mijn lieftallige dochter zandkastelen bouwen, maar niet in de zandbak buiten en niet meer op dezelfde plek als waar het zand binnen lag. Ik jaag haar uit haar binnenzandbak en zuig het spoor van zand op. 

Inmiddels heeft mijn dochter zich gestort op haar speelgoed. Kennelijk moest ze het onderste hebben, want de hele inhoud van de opbergbak ligt over de grond verdeeld. 

Mijn dochter komt erachter dat wat ze wil hebben toch niet in die bak zat en begint aan de tweede.  

Gelukkig heb ik een zelfstandige zoon. Hij heeft zelf drinken gepakt. Helaas laat de positionering van zijn beker nog wat te wensen over, want niet veel later waggelt mijn dochter met diezelfde beker rond. En daar zat nog drinken in. Met de nadruk op zat. Ik kan de vindplaats van de desbetreffende beker tot op de millimeter herleiden.

Ik word afgeleid door mijn zoon en vergeet tijdelijk het limonadespoor. 

Tijdens de afleiding van mijn zoon heeft mijn dochter bedacht dat ze een boekje wil lezen, maar kennelijk kon ze geen keuze maken want alle boeken liggen in verschillende stapeltjes op de grond. Oh en daar ligt nog wat zand! Terwijl ik probeer het zand te ontwijken, blijf ik met mijn sokken plakken in een limonadespoor. 

De vloer is welgeteld een half uur schoon geweest en van dat half uur was ik tien minuten thuis om daarvan te genieten. Het heeft me anderhalf uur gekost om alleen de vloer schoon te krijgen. Zoals ik al zei, schoonmaken is geen hogere wiskunde! 

Dan hoor ik de voordeur open gaan. Mijn man stapt binnen. Mijn redder in nood, mijn steun en toeverlaat. Maar nu even niet! Want hij opent zijn mond en zegt:

“Ik dacht dat jij vandaag zou gaan dweilen?”

[spotifyplaybutton play=”https://open.spotify.com/track/6uqTETWok9npbL4c9cuLVh?si=4bAvzxL5QLiHp2rj6W2gIw”/]

Please follow and like us:

Leave a Reply